zaterdag 30 april 2011

Prikplant/Ziziphus Jujuba



Net als de Cherimoya gaat dit verhaaltje over een plant die ik gekocht heb. Maar een hulpje heb ik wel vaker nodig. En er zullen er nog meer volgen.
Dadel achtig heet de vrucht te zijn. Het is net als de Lycheeboom een Chinees van oorsprong maar deze 'dadel plant' is tevens de bezitter van ontzettend scherpe stekels. Hieraan heb ik dan ook een paar weken lang en misschien blijvend(?) een kwetsuur te danken. Ziziphus Jujuba is de Chinese naam. Hij staat nu buiten in de zon en geniet daarvan. Wat een nieuwsgierigheid heb ik naar de eerste vruchten en ik hoop dan zelf een oordeel te kunnen vellen over hoe dadel achtig deze vrucht nu is!
Prikplant is de naam die ik hem gaf vanwege de gemene 'naalden'. Maar in de tuin heeft hij geen gemeen uiterlijk; hij heeft uitlopers die er gezond uitzien en dat is genoeg om mij voor zich te winnen. Glimmende blaadjes die me aan porselein doen denken, natuurlijk omdat China een land 'van porselein' is. Zo teer als een porselein theekopje is wat een hele voorzichtige manier van drinken vraagt, zo teer zijn deze blaadjes. Staat wel erg in tegenspraak met de pijnlijke stekels en toch 'vergeef' ik mijn pijnlijke ontmoeting met deze Chinees omdat ik nou eenmaal erg van keramiek hou.

Prikplant, vervolg.
De prikplant staat in bloei. Met spanning wacht ik op het vruchtbeginsel...


vrijdag 29 april 2011

Lycheeboompje

De beschamende beknoptheid van het werk in een orkest wordt me duidelijker, nog meer dan voorheen. Hoe is het toch mogelijk dat sommige mensen daar genoegen mee nemen? Hetgeen daar in meespeelt -met dat vrede hebben met- is denk ik het feit dat het met menselijke gevoelens te maken heeft. Ieder gepassioneerd liefhebber van klassieke muziek is wel eens in tranen.
Dat een orkest ook samenwerking vraagt is -als in veel beroepen- geen onoverkomelijk probleem. Het is ook een vak wat een niet te ontkennen beknoptheid in jezelf bewerkstelligt dat z'n eigen charme kent.
En hoewel het werk een regelmaat en bijbehorend voordeel kent,voor mij heeft het instituut afgedaan. Ik wil nu ver over de horizon heen kijken. Zoals vroeger. In de bergen was er het vergezicht en ook juist heel dichtbij de bloempjes die het landschap sierden.
Maar nu wil ik over Lychee-plantjes schrijven. Ze hebben iets moois, fragiel en met de lichtrode schijn kun je heel mooi door de blaadjes heen kijken terwijl ze een rode glans uitstralen.

Het bijna tomeloze optimisme wat me overspoelt als ik dat plantje zie is geweldig. Ik kan er niets aan doen, zoals een golf die in de zee ontstaat en niet anders kan dan zich met geraas aan land over te geven, zo is het blijde gevoel dat me bij het zien van de lychee overspoelt. Ik ben in deze alleen maar een slachtoffer.

maandag 18 april 2011

Pecannotenboompje

De urgentie van de kweek, de exotische kweek is bijna adembenemend in de letterlijke zin. Laat ik dan bijvoorbeeld eens schrijven over de Pecannoot. Hoe fragiel het lycheeplantje, hoe robuust is het Pecannnootplantje! Desalniettemin heeft het plantje een beschermkapje over zich heen. En dat tegen al te opdringerige poezen. Voor het plantje letterlijk adembenemend, voor mij nu behulpzaam vanwege wezens die ook het nootplantje de moeite van het besnuffelen waard vinden.

Maar zo stoer en recht als dit plantje naar buiten 'piept'!! Dat daadkrachtige is boomachtig en ontzéttend natuurlijk. Het doet mij denken aan de tijd dat ik tussen andere vrijwilligers ongewenste exemplaren bos- en heideflora omzaagde/uittrok of verminkte om de groei te blokkeren. En ik voelde mij met dit werk wel waardevol, vanwege de natuur die zo geholpen werd met diversiteit.

Meedogenloos recht staat het jonge Pecannotenplantje nu. Maar zij was nooit als een menselijk embryo 'half gebogen'. Deze als plant op de menselijke indeling gerangschikt als inferieur straalt een enorme kracht uit! In feite doet het menselijk embryo alleen maar denken aan een garnaal.

zondag 17 april 2011

De Cherimoya

De Cherimoya baart me ernstig zorgen. Zo is dat dus met kinderen, kinderloos als ik ben, heb ik en zal ik dat ook nooit ervaren. Nu, met deze zorgen in m'n hoofd vraag ik me natuurlijk af hoe dit naar beneden buigen van de toppen van de takken nu in 's hemelsnaam kan? En de zorgen komen door -denk ik- onwetendheid over de vruchtensoort. Ik doe wel m'n best met de verzorging; goede grond, zo dicht mogelijk bij het licht, voldoende water etc.
Nu heb ik een aantal jaar in Spanje gebivakkeerd waar deze vruchtensoort zijn geschiedenis kent; wordt daar veel geteeld en veel gegeten. Oorspronkelijk komt hij uit hooglandvalleien in o.a. Peru. Het is dus voor mij een zeer tot de verbeelding sprekende boom waarmee ik me kan terugwanen in Spanje en dat ik ooit in Chili was is in deze een wel heel gelukkig toeval. Mijn liefde voor de bergen spreekt tot mij via de Cherimoya.
De boom staat het beste in de kas maar daar is hij te hoog voor geworden en dus kijk ik in de woonkamer met liefde tegen mijn oogappel aan. Ik heb hem in de smiezen als de punten van de takken nog meer gaan verbuigen. Ben er direct bij en zal alles wat ik weet van hem gebruiken om deze boom in leven te houden.



Naschrift; wat een fijne verrassing kreeg ik vandaag; de Cherimoya geeft nu duidelijk blijk van nieuw leven!

maandag 11 april 2011

Uitgestoken armpjes


Wat een heerlijkheid!! Zachtjes komt het vertrouwen weer bij me terug. De mensheid had ik al afgeschreven. De planten; mijn exotische kweek wel te verstaan bleef maar vasthouden aan de drang te willen overleven. Ik stond erbij en keek ernaar, zonder iets te doen groeiden de planten en draaiden hun lange armpjes om de planten heen die naast hen stonden. En natuurlijk lieten deze planten dit toe. Het zijn immers planten en niet kwaadwils als het om anderen gaat. Wat zij hadden kunnen doen lees ik in het verhaal/de verhalen van science fiction schrijvers. Omdat ik in principe niet van science fiction hou kan ik dat beeld van een heerschappij gemaakt en geleid door planten zoals in "de triffids komen" van John Wyndhan bijzonder gemakkelijk van me afzetten.

Hoe urgent ook de steun voor een Kiwano is, als de steun niet gegeven wordt zoekt de kiwano gewoon verder. Het leuke daaraan is dat het ook een andere plant kan zijn dat toevallig in de buurt staat. De dunne, lange armpjes zoeken eerst in de rondte en als het niet lukt in de buurt iets te vinden om aan vast te houden groeit het gewoon door in de lengte. Deze vastberadenheid te groeien ontroert me. De misère die wij kennen in de wereld kan ik op die manier ook begrijpen. En de Nederlandse, politieke akkefietjes verschrompelen bij dat besef. Want alles groeit.

Nou weet ik wel dat de mens als hoogste op de lijst staat van wat er leeft op aarde. Het is echter zo dat de techniek en de ontwikkeling daarvan maar voortsnelt in een tempo dat wij niet voor mogelijk hielden. Want nu kan een robot al stofzuigen en los van het feit dat dat prettig is blijft de nijpende vraag bestaan: waar gaat dat heen? Voor mij heeft de tropische teelt het antwoord gegeven. De mens blijft bestaan zolang hij zijn helpende handen maar aanbiedt.
Wel geef ik natuurlijk toe dat een kiwano vrucht hele gemene stekels heeft. Maar deze 'baby kiwano' kan verwerkt in allerlei salades en andere gerechten nou net dat tikje tropisch en daarmee warmte toevoegen wat wij als mensen zo hard nodig hebben.

vrijdag 8 april 2011

De Pitahaya

Deze gaat over de 'cactus-achtigen', waaronder de Pitahaya. Wie had gedacht dat zo'n exotische naam voor een vruchtenplantje ook onder de vernederlandste naam drakenvrucht bekend staat. Is dat nou de boeren mentaliteit die daarachter schuilt of is het meer van : 'wat de boer niet kent dat vret d'ie niet?' Natuurlijk wordt de vrucht ook Engels betiteld zijnde dragonfruit en iedere laaglander nu als boer omschrijven gaat ook míjn enthousiaste kweek-passie te ver. Echter: bij deze soort blijkt dat teveel zorg slechte zorg wordt omdat de cactus-fase juist gestimuleerd moet worden door helemaal geen water meer te geven.



Al die landen die ik graag had willen bezoeken; ook daar komt die interesse voor deze cactusachtigen vandaan. Maar het lijf besloot anders. Echter omdat ik niet gewend ben het lijf boven de psyche te stellen neem ik daar dus geen genoegen mee. Om maar te zeggen; ook voor deze stekelige ga ik ervoor!
De pitahaya vraagt nu vooral heel veel geduld voor het cactusstadium begint en ik dat hopelijk duidelijk zal kunnen merken/zien. En dan is het in één keer weer ontzettend handig dat ik die rotziekte heb. Want ik heb geleerd om geduldig te zijn.

'Overlevings kweek' / Mangoplantje

Begonnen als een overlevingsstrategie voor de koude winter mondt het uit in een welhaast gek makende drang om me met steeds meer en juist exotische teelt bezig te houden.
Nu heeft het Mango-plantje een kleine stagnatie in de groei. Ik heb gelezen dat dat de schuld is van het bestralen en daarmee vernietigen van genetisch materiaal. Dat komt wel heel dicht bij mijn eigen onvruchtbaarheid. En daar mee is de cirkel dan weer rond.

Als conclusie, omdat wij als mens nu eenmaal graag een conclusie zien van een traject in het leven, kan ik stellen dat mijn ziekte -en daarmee mijn ontwikkeling- in versnelde vorm heeft bijgedragen aan het ontdekken van mijn eigen ik.
Echter hoe nu te reageren als het plantje het loodje er echt bij neerlegt? Misschien is het dan -zoals het noodlot wat ik mijzelf toedicht- te zien. En maar snel weer wegschuif. Zo was het tenslotte ook bij het leven van pa Henk, na mijn ode aan hem heeft hij het loodje erbij neergelegd. Dus in dankbare herinnering aan mijn vader kan en zal ik ook de kweek die dreigt te gaan 'mislukken' ter nagedachtenis aan hem zolang mogelijk in leven proberen te houden, zolang als ik daar toe in staat ben

lees ook latere post...

dinsdag 5 april 2011

Granaatappelplant

Het plantje de Granaatappel doet tot nu toe zijn naam bepaald geen eer aan. Weliswaar kan ik een robuuste vrucht in het hoofd houden en misschien ook in natura eens in mijn hand maar voorlopig heeft het plantje een zo traag groeitempo dat ik alles nog moet zien gebeuren voor ik het geloof. Of verwar ik nu de menselijke, natuurlijke roep om krachtig te zijn met de oorlogszuchtige kracht die dat ten gronde richt? In ieder geval heb ik vandaag toch ook met daadkracht exemplaren verwijderd, terwijl de meest ontwikkelde, tevens snelste groeier het nieuwe potje met betere grond kreeg.En met de exemplaren die nu liggen weg te kwijnen heb ik teveel meelij, dat is te gek voor woorden. Daarom wuif ik het snel weg, ik ben toch nog niet gek. Maar de ongelooflijke traagheid van groei en dus van natuur in deze kan me niet anders dan ontzag inboezemen. Wat een moed om zo geduldig te zijn! En daar leer ik toch meer van dan van een mens die in hinderlaag gelegen de op pad zijnde vijand een ongenadige slag toedeelt.

Bananenboompje

Het bananenboompje is er één van vertrouwen. Dat alles wel weer goed komt. Ook al lijkt het leven gedaan en is er weinig hoop op een beter vervolg dán is er altijd het bananenboompje. Het voorjaar kondigt zich aan, in de sterke en tegelijk fragiele bladeren spat het enthousiasme ervan af. "Als ik nou net zou doen alsof dat boompje mijn persoonlijke therapeut is" flitst door mijn hoofd. Dan zou ik dus aan een plant mijn zielenleven bloot geven. Helaas knakt er wel eens een blad en geeft een spalk het vermogen aan het blad zich te herstellen of zelfs weer aan te groeien. Of wordt de plant het slachtoffer van een stofzuiger slang die met geweld het hele blad probeert naar binnen te zuigen. En wat een victorie als ik bij machte ben het blad te redden! Ook de kracht zich los te maken/uit te rollen van die moederstam om vervolgens een fris blad zich te zien ontwikkelen. En het gaat maar door, maanden, jaren achtereen. Over de leeftijd die het boompje gaat halen heb ik me nog geen informatie laten geven; heb simpelweg nog niet gedurfd me uit die bananen droom te laten halen door het internet of wat voor ander mensenmedia vorm dan ook.